Natuur in januari
Aalscholver. Zolang het niet te koud is, overwintert de aalscholver in Nederland. Een deel vliegt naar het warmere zuiden.
Aalscholvers in Nederland vanuit Noord-Duitsland en de Oostzee.
Aalscholvers zijn op hun mooist! Het broedkleed. De kop is grijs en een grijze dijplek.
Aapjesorchis. In de winter hebben aapjesorchissen een bladrozet.
Alk. Te zien aan de kust.
Atalanta. Te zien.
Aziatische veldkers in bloei.
Baardmannetje in de kleine rietvelden
Bergeend te zien! Geen eend maar gansachtige. Verbergt (bergt) zijn eieren in holen! Modderaar. Wormen, schelpdieren etc. Op de slikken,
Bever zoekt partner.
Bever. Bevers beginnen aan hun bronsttijd.
Bever. Bevers schillen de bast van wilgen om hun honger te stillen.
Bevers beginnen aan hun bronsttijd.
Bevers schillen de bast van wilgen om hun honger te stillen.
Blauwe kiekendief. Blauwe kiekendieven uit Nederland en Noord-Europa overwinteren in Nederland. De meeste vind je in het oosten van het land.
Blauwe kiekendief. Te zien.
Blauwe korstzwam. Op dood loofhout.
Blauwe reiger zoekt zijn nest al op en gaat baltsen.
Blauwe reigers. Vriest het erg, veel sterfte. Weinig voedsel.
Blauwvoetkaalkopje groeit op oude paardenvijgen.
Blauwvoetkaalkopje. Het blauwvoetkaalkopje groeit op oude paardenvijgen.
Bontbekplevier Te zien.
Bonte kraai is misschien te zien. Bonte kraai overwintert.
Bonte kraai. Te zien.
Bonte specht. Soms is de roffel van de kleine bonte specht al hoorbaar.
Boomleeuwerik is aan het zingen.
Boomleeuwerik is aan het zingen.
Bosclematis te zien.
Bosrank te zien.
Bosuil. Bosuilen baltsen.
Brandgans. Te zien.
Brilduiker. Te zien.
Bruine kikker (eerste individu op land, eerste individu in water)
Bruinvis. Kans dat je die kunt zien langs de Nederlandse kust. De vin is evt. te zien.
Citroenvlinder. Te zien.
Crocussen overal.
Dagpauwogen en citroenvlinders veel te vroeg uit winterslaap januari 2022.
Dagpauwoog. Te zien.
Das. Dassen houden in de winter geen winterslaap, maar ze zijn wel minder actief. Soms schuilen ze dagenlang in hun burcht. Ook zijn ze zwaarder in de winter, omdat ze in de herfst een vetlaag opbouwen om de winter door te komen. Op dit moment hebben de vrouwtjes nog een reden om zwaarder te zijn: ze zijn drachtig. Bevruchte eicellen bevinden zich al sinds de zomer in hun lichaam, maar hebben zich pas de laatste weken ontwikkeld tot embryo. Over een paar weken zullen de jonge dassen worden geboren in de dassenburcht
Das. De das is drachtig. Februari – maart werpen ze haar jongen. Ze kan al veel eerder bevrucht zijn, maar “bewaart” de eicel tot januari.
De paarse dovenetel staat hier en daar al te bloeien.
Distelvlinder zit momenteel in Marokko.
Distelvlinder. Te zien.
Drieteenmeeuw. Te zien.
Drieteenstrandloper. Te zien.
Dunsteeltje. In de winter en de lente is het dunsteeltje te vinden. Dit zeewier groeit in getijdenwater en zout water. Je kunt het wier goed onder water heen en weer zien wuiven in heldere getijdenpoeltjes, waar het vaak groeit. Waar de naam dunsteeltje vandaan komt, wordt duidelijk als je goed naar dit wier kijkt. Het lijkt breed te zijn, maar aan de basis is het steeltje heel dun. Dunsteeltje groeit goed in de winter. Als het warmer wordt, verdwijnt de soort weer.
Dwerggans overwintert in Nederland. Tussen de massa’s kolganzen, brandganzen en andere veelvoorkomende overwinterende ganzen, bevinden zich soms zeldzamere soorten. De dwerggans is er daar een van. Deze soort is ernstig bedreigd, maar er zijn wel projecten opgezet om de soort te helpen. In Nederland overwinteren dwergganzen uit herintroductieprojecten uit Finland en Zweden. Dit jaar zijn er misschien wat meer dwergganzen dan gemiddeld te verwachten, want het was een goed broedseizoen in Zweden. Wil je zelf ook op zoek naar de dwerggans? Ga dan naar De Putten (Noord-Holland), Anjum (Friesland) of het Oudeland van Strijen (Zuid-Holland). Je herkent deze soort aan zijn korte nek, kleine snavel en witte voorhoofd, dat ver doorloopt tot bovenop de kop.
Dwergmispel draagt bessen
Dwergvleermuis kan op “warme” winterdagen ontwaken uit de winterslaap.
Dwergvleermuis. Dwergvleermuizen beginnen aan hun winter. Vliegen niet als het koud is en kruipen weg onder dakpannen.
Eekhoornjongen kunnen geboren worden.
Eekhoorns planten zich voort.
Eidereenden overwinteren uit het hoge noorden en zijn te zien op de Wadden en de Zeeuwse Delta.
Eikelmuis in winterslaap.
eikenhout. In dat hout moet voldoende vocht zitten Door de activiteit van de schimmel is de temperatuur in het hout iets hoger dan erbuiten. Daardoor wordt het vocht naar buiten geperst en als het net een beetje vriest, dan bevriest het water zodra het buiten het hout komt. IJshaar groeit dan ook van onderaf aan en kan wel tien centimeter lang worden. Je
Eikenprocessievlinder. Pas op nesten van de eikenprocessierups. Ze bevatten heeeel veel brandharen.
Eksters bereiden zich nu ook al voor op het voortplantingsseizoen. Zij zijn nog niet klaar om te paren, eerst moeten er nog andere dingen gebeuren. Ekster. Eksters zijn monogaam en blijven vaak meerdere jaren achter elkaar bij elkaar. Koppels die elkaar al kennen, voeren eerst een kort baltsritueel uit. Vogels die nog alleen zijn, voeren langere rituelen uit, tot ze de geschikte partner hebben gevonden. Daarna beginnen koppels aan het bouwen van nesten. Eksters bouwen nieuwe nesten, maar repareren ook regelmatig nesten van voorgaande jaren. Elke vogel werkt aan zijn eigen kant, zodat ze elkaar niet in de weg zitten bij het bouwen. Na ongeveer veertig dagen is een nest helemaal klaar om in gebruik genomen te worden, en kan de paring beginnen
Eksters inspecteren luid krijsend hun nest.
Eksters inspecteren luid krijsend hun nest. Ekster werkt aan nest.
Eksters. Eksternesten goed te zien met dakje tegen predatoren.
Els. De els gaat bloeien.
Es. De es is nu makkelijk herkenbaar aan de matzwarte knoppen. Die vallen extra op omdat de bast van jonge takken bijna zilverachtig grijs is. Aan het einde van een twijg lijken de knoppen net een bokkenpoot te vormen. De es is in het hele land te vinden en groeit vaak op natte plekken. Ze zijn ook veel als laanboom aangeplant. Bij zo’n rijtje essen kun je goed zien dat ze in een mooie bolvorm groeien.
Fazant leeft in groepen.
Fluitenkruid (eerste bloei).
Fluweelpootje te zien op dode stronken.
Frater is te zien. Groningen, Friesland, op de kwelders. Samen het strandleeuweriken en strandgorzen.
Frater. Te zien.
Fuut. Balts van de fuut is begonnen. Op dit moment hebben futen een winterkleed en missen ze die krans en de kuif.
Gaffeltandmos. Het gewoon gaffeltandmos groeit op zanderige glooiingen en boomstammen.
Gaspeldoorn – Ulex europaeus Bloeitijd: Januari, februari, maart, april, mei en juni, maar ook vaak het hele jaar door.
Gehakkelde aurelia overwintert als vlinder en doet dat vooral in holle bomen of laag bij de grond in houtstapels en tussen afgevallen bladeren.
Gelderse roos draagt bessen
Gele kornoelje (eerste bloei)
Gele korstzwam. Op dode taken en stronken kun je in het hele land het geel van de gele korstzwam tegenkomen. Het is wel een iets minder felle kleur, maar dat maakt deze paddenstoel goed met zijn uitbundig kronkelend golvende uiterlijk. De gele korstzwam groeit op dood hout. Het liefst van eiken en beuken. Ook stapels brandhout die vochtig genoeg zijn koloniseert ze naar hartenlust.
Gele narcis. De eerste gele narcissen staan nu in bloei.
Gele trilzwam is te zien op takken. Het kan ook een gele hersentrilzwam zijn.
Gewone dotterbloem (eerste bloei)
Gewoon gaffeltandmos groeit op zanderige glooiingen en boomstammen.
Gewoon muisjesmos januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december. Gewoon muisjesmos lijkt inderdaad op een muisje: het is niet te groot, afgerond en heeft lichte haartjes. Ga ernaar op zoek tijdens uw winterse stoepplantjesspeurtocht, gewoon in de stad. Gewoon muisjesmos is de meest algemene van de in Nederland voorkomende muisjesmossen. De bolvorm van dit mos is een heel efficiënte manier om verdamping en dus uitdroging te beperken. Dit komt doordat het oppervlak klein is ten opzichte van de inhoud. Naast de vorm is ook de lange glashaar aan de bovenkant een opvallend kenmerk van deze soort. Hij komt vrijwel overal in Nederland voor, als de juiste ondergrond maar aanwezig is: meestal op steen, soms ook op dikke voedselrijke boomschors.
Gewoon sneeuwklokje – Galanthus nivalis Bloeitijd: Januari, februari en maart april
Gewoon speenkruid januari februari maart april
Gewoon sterrenmos vormt voortplantingsorgaantjes.
Gewoon sterrenmos. Het gewoon sterrenmos vormt voortplantingsorgaantjes.
Glanskop begint te zingen.
Glanskop. Je vindt de glanskop nu in beukenbossen. Ze zijn nu grotendeels afhankelijk van beukennootjes voor voedsel. Glanskop begint te zingen.
Goudplevier is goed te zien. In broedkleed, een prachtige tekening met een witte buik en een gespikkelde rug.
Grasmus. De ‘Nederlandse’ grasmus overwintert in landen als Senegal en Nigeria.
Grauwe gans. Op boerenland of natte natuurgebieden vind je nu veel grauwe ganzen. Nederland is de belangrijkste overwinteringsplek.
Grauwe gans. Te zien.
Groene kikker (eerste individu op land, eerste individu in water)
Groene specht. De meeste spechten hakken holen in de bomen, maar de groene specht hakt holen in de grond. Niet om in te wonen, maar op zoek naar eten. Ze zijn namelijk dol op mieren en zijn in de winter vaste gast bij de grote mierenhopen van rode bosmieren. Rond het nest graven ze gaten, waar ze hun kop in steken en met hun lange tong alle mieren te pakken krijgen.
Grote bonte specht (eerste roffel)
Grote bonte specht vliegt in een golf.
Grote bonte specht. Het is de meest algemene specht van Nederland. Hij heeft een zwart-wit verenkleed en een rode ‘broek’
Grote ereprijs bloeit. Tot zelfs in de herfst. Januari februari maart
Grote lijster zingt bij zacht weer zingt bij het ochtendgloren.
Grote mantelmeeuwen aan de kust en grote rivieren te zien. Roze poten.
Grote zaagbek. Te zien.
Grote zee-eend. Te zien.
Grutto terug op de weilanden. Voor zover ze er nog zijn.
Haas. De rammeltje is begonnen. Staand op hun achterpoten boksen ze om een vrouwtje. Die kunnen ook wel meppen.
Halsbandparkiet is een luidruchtige stadsbewoner. Luid gekrijs en een groene flits: dat moet een halsbandparkiet zijn! Is de halsbandparkiet bij jou een tuinvogel? In de steden in het westen van het land zijn ze niet meer weg te denken. Je moet daar bijna je best doen om ze niet te zien en te horen! In deze tijd van het jaar zoeken halsbandparkieten elkaar op, en slapen in grote groepen in vaste slaapbomen. Om de winter te overleven zijn deze van oorsprong (sub)tropische vogels afhankelijk van vogelvoer. Daarom zijn ze dus vooral in steden te vinden.
Hazelaar – Corylus avellana Bloeitijd: Januari, februari, maart en april.
Hazelmuis slaapt tot april.
Hazelworm in winterslaap.
Heggenmus. Heggenmussen beginnen te zingen.
Heggenmussen beginnen te zingen.
Herderstasje – Capsella bursa-pastoris Bloeitijd: Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Herderstasje januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december. Stoepplantje.
Houtduif. Hoewel de houtduif het hele jaar lang kan broeden, beginnen de meeste houtduiven nu aan de zoektocht naar een partner en nest.
Houtsnip overwintert in Nederland.
Huismus. Het gezellige getsjilp van de huismus is in sommige tuinen vaste prik. Huismussen zijn namelijk echte standvogels: ze trekken niet weg maar blijven het hele jaar op dezelfde plek. Sterker nog, de meeste huismussen blijven hun hele leven binnen een paar honderd meter van het nest waar ze zijn geboren. Als je een huismus ziet vandaag, probeer dan eens de mannetjes en vrouwtjes uit elkaar te houden. De mannen zijn roodbruin met een lichtgrijze onderzijde, en hebben een zwart befje. De vrouwtjes zijn minder opvallend lichtbruin gekleurd, zie bovenstaande foto. Ze lijken wel wat op vrouwtjevinken, maar die laatste hebben een brede witte vleugelstreep.
Hulst bloeit in mei juni Heeft bessen januari februari maart augustus september oktober november december
Hulstvlieg graaft blaasmijnen. De larve mindert door het blad en maakt de gele blaasmijnen.
IJseend héééél af en toe te zien op de Waddenzee.
IJshaar. Kans op ijshaar. Het vreemde verschijnsel op de foto kan je nu af en toe in de bossen aantreffen, als de temperatuur rond het vriespunt ligt of er net iets onder.
IJshaar. Mooi gekrulde, spierwitte ‘haren’ aan een beuken- of eikentak: ijshaar! Met de juiste omstandigheden – een hoge luchtvochtigheid, weinig wind en temperaturen net onder nul – kun je in het bos zomaar dit sprookjesachtige en fotogenieke verschijnsel tegenkomen. In dode takken komen bepaalde schimmels voor en bij hun stofwisseling komt onder meer water vrij. Dit water wordt door zeer kleine openingen in het hout naar buiten geperst. Als het een beetje vriest, kunnen deze waterstraaltjes bevriezen. Zolang het blijft vriezen en de luchtvochtigheid hoog blijft, groeit het ijshaar door en kunnen er flinke ‘lokken’ ontstaan. Als de temperatuur overdag ook rond het vriespunt blijft, kan dit ‘witte wonder’ de hele dag aanwezig zijn. Maar als het te koud wordt, neemt de stofwisseling van de schimmels af en stopt de groei van het ijshaar. En pas op: één zonnestraaltje, een menselijke hand of een hondentong zorgen ervoor dat het haar razendsnel verdwijnt. Het is vaak zwaarbewolkt als er ijshaar te zien is. En omdat in het bos waar je fotografeert de lichtomstandigheden ook niet optimaal zijn, kunnen je foto’s nogal grijs worden. Met een zaklampje of het licht van je telefoon kun je een klein ‘zonnestraaltje’ in je beeld brengen.
In de winter zijn er maar weinig bloemen te vinden. Toch is dit een goede tijd om orchideeën te zien. Sommige soorten overwinteren namelijk als bladrozet: een aantal bladeren dat dicht om de stengel en laag bij de grond groeit. Deze rozetten zijn vaak goed te zien in de winter, omdat plantengroei om de orchidee dan laag of afwezig is. De aapjesorchis voorbeeld van een orchidee met sen bladrozet, die nu te zien Is.
Kauw zie je de hele winter in groepen.
Kemphaan is te zien maar in een onopvallend winterkleed.
Kerkuil en de oehoe gaan baltsen.
Kievit is te zien.
Klein hoefblad januari februari maart april. Dagpauwoog houdt er van.
Klein kruiskruid – Senecio vulgaris Bloeitijd: Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Klein kruiskruid januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Kleine bonte specht. De kleine bonte specht is te onderscheiden door zijn grootte: hij is niet veel groter dan een huismus. Wel heeft hij, net als de grote bonte specht, een zwart-wit verenkleed. Je kunt hem ook herkennen aan de horizontale zwart-witte strepen op de rug.
Kleine bonte specht. Soms is de roffel van de kleine bonte specht te horen.
Kleine maagdenpalm – Vinca minor Bloeitijd: April en mei, maar ook (meestal met slechts enkele bloemen) in januari, februari, maart, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Kleine rietgans. Te zien.
Kleine voorjaarsspanner is te zien. Alleen de mannetjes, want die kunnen vliegen.
Kleine voorjaarsspanner vliegt.
Kleine vos overwintert als vlinder in huizen, grotten, spleten, kelders.
Kleine watersalamander (eerste individu in water)
Kleine watersalamander is in het broedkleed.
Kleine zwaan is te zien.
Kluwenhoornbloem januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober
Kneu. De kneu is nu in het warme Spanje en Marokko. De barmsijs lijkt op de kneu, en kan je wel in Nederland zien.
Knobbelzwaan. Knobbelzwanen. Grote groepen knobbelzwanen zijn er te zien.
Koekoek. De koekoek geniet van de warmte in tropische delen van Afrika.
Kolgans is in grote aantallen aan te treffen.
Kolgans. De kolgans is in grote aantallen aan te treffen.
Kolgans. Te zien. Kolganzen zijn het meest geteld. Herkenbaar aan de zwarte strepen op de buik.
Konijnen beginnen met de voortplanting.
Konijnen beginnen zich aan de voort-planting te wijden.
Koningseider als dwaalgast. Te zien.
Koolmees. Koolmezen tjilpen nu zo luidruchtig dat ze binnen te horen zijn.
Koolmezen tjilpen nu zo luidruchtig dat ze binnen te horen zijn.
Koperwiek. Te zien.
Kraanvogel overwintert als het niet te koud is. Deze maand terugtrek.
Kraanvogel. Als het niet te koud is overwintert de kraanvogel in het land.
Kramsvogel. Te zien.
Kruisbek gaat baltsen. Kruisbekken uit Scandinavië zijn hier en daar te zien. Veluwe, Drenthe en Utrechtse Heuvelrug.
Kuifeend. Kuifeenden te zien.
Lepelaar. Eerste eind februari te zien.
Lieveheersbeestje. Het lieveheersbeestje is een kever die in winterslaap gaat. De insecten zoeken elkaar op en gaan vervolgens samen in een groep in winterslaap. Ze zoeken beschutting in een gebouw, onder stenen of bladeren. De lieveheersbeestjes slapen van november tot februari. Zodra het weer warmer wordt, vliegen ze weer uit.
Maanvissen spoelen soms aan aan de kust.
Maar wat is het precies? Het heet ijshaar, en groeit vooral op dood
Maarts viooltje (eerste bloei)
Madeliefje – Bellis perennis Bloeitijd: Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Madeliefje Januari, februari, maart, april, mei en juni juli augustus
Maretak. Witte bessen in maretak. .
Meerkoeten. Er zijn overal grote groepen meerkoeten te zien.
Merel vogel van het jaar 2022.
Middelste bonte specht. De middelste bonte specht kan gemakkelijker verward worden met de grote bonte specht, maar wie goed kijkt zal duidelijk de verschillen zien. Het opvallendste kenmerk van de middelste bonte specht is het witte gezicht. De grote bonte specht heeft altijd een zwart patroon boven het oog, de middelste bonte specht heeft dat niet. Deze heeft wel altijd een rood petje, net als volwassen mannetjes en jongen van de grote bonte specht.
Middelste zaagbek. Te zien. Delta en Noordzee.
moet er snel bij zijn, want als de temperatuur even stijgt, dan is het verschijnsel weg. Eén van deze dagen kan het bij een beetje vorst weer optreden. Houd het in de gaten!
Minvarens zoeken in de stad.
Nachtvlinders vliegen nog.
Nachtvlinders. Temperatuur boven nul, nachtvlinders te zien
Narcis. De eerste staan nu in bloei.
Nonnetje. Nonnetje overwintert in Nederland. Op meren en strand.
Noordse stormvogel. Te zien.
Noorse en de Bruine winterjuffers zijn te zien.
Notenkraker misschien uit Siberië. Zijn bek bevat een richel om noten te kraken.
Oesterzwammen altijd te vinden.
Ooievaar. De kans dat je een ooievaar ziet wordt groter.
Oranje druppelzwam. Als sinaasappelkleurige klodders ziet hij eruit, de oranje druppelzwam. Het is een algemene paddenstoel die je kan vinden op dood hout. Ze zijn te zien vanaf de herfst tot in de winter. De oranje druppelzwam begint als een klein blobje van een tot twee millimeter, en groeit dan uit tot een gele klodder van zes millimeter. Hij lijkt wel op het gewoon meniezwammetje, die als rode of oranje wratjes een hele tak kan overwoekeren.
Otterschelpen op het strand.
Paardenbloem lintbloem. Typisch kenmerk. De bloei van de lintbloemen verloopt van buiten naar binnen. Let er daarom bij de composieten of je te doen hebt met alleen lintbloemen, zoals bij de Paardenbloem. Januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december.
Paarse dovenetel januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december. Stoepplant
Paarse strandloper heel af en toe te zien. Gele poten. Paarse gloed over de vleugels.
Peperboompje staat in bloei.
Perentakmot vliegt vanaf nu tot eind april.
Perentakmot. De perentakmot vliegt vanaf nu tot eind april.
Puntig buiswier is een roodwier dat in de winter algemeen te vinden is. Het is een exoot die waarschijnlijk van de westkust van Noord-Amerika komt; het heeft zich dus flink uitgebreid! Sinds de vestiging in Nederland heeft puntig buiswier zich snel verspreid. Tegenwoordig is het volop te vinden in de Oosterschelde, Westerschelde en het Grevelingenmeer. In de Waddenzee is het nog niet gevonden. Puntig buiswier komt veel voor bij pontons en jachthavens. Ook als je zelf boven water bent, kun je het rode wier onder water goed heen en weer zien wuiven, want het groeit ook dicht bij het wateroppervlak
Purperwier. Veel smal purperwier te vinden
Raaf gaat baltsen.
Zeepkruid bloeit.
Ransuilen bereiden zich voor op de paarvorming. Eind januari.
Ransuilen verzamelen zich in naaldbomen. Begin januari.
Rietgans. Te zien.
Rode wouw. Te zien.
Rood peperboompje december januari februari maart april
Roodhalsgans is te zien tussen de brandganzen te zien. Het donkerrood van de roodhalsgans is op heel andere plekken te vinden. Deze schaarse wintergast is te vinden in groepen andere ganzen, bijvoorbeeld in de polders van Zuid-Holland en Zeeland en in Friesland en Groningen. De roodhalsganzen bij ons zijn nogal afgedwaald, de meeste overwinteren rond de Zwarte Zee en de Kaspische Zee.
Rotgans. Te zien.
Ruigpootbuizerd is ‘s winters voornamelijk aan de kust te zien, eenling. Vooral in vlucht opvallend wit. Trekvogel, in Nederland het meest tussen half oktober en eind november.
Schotse hooglanders eten van de braambladeren. De bovenste bladeren kunnen ze niet bij. Je kunt dan zien wie er aangezeten heeft.
Sijsjes eten van de zaden van de elzenproppen.
Slangenarend. Te zien.
Sleedoornpage legt haar eitjes in sleedoornstruiken. Als je in onze landelijke vlinderlijst kijkt, zie je dat de sleedoornpage helemaal bovenaan staat. Vliegt die nu al rond? Dat niet, het zijn de eitjes die je nu kan vinden. Die zitten als kleine, witte bolletjes op takken van sleedoorn. Sleedoorn staat in het hele land – een onopvallende struik die over twee maanden een witte sluierbloesem langs de wegen legt – maar de sleedoornpage komt maar op een paar plekken voor. Omdat veel vrijwilligers eitjes zoeken om de verspreiding in kaart te brengen, is het nu de meest waargenomen vlindersoort.
Smient. Veel smienten te zien.
Sneeuwgors: Kijktip.
Sneeuwklokjes kunnen bloeien.
Spar. Sparrensterfte nekt vooral goudhaan en zwarte mees.
Staart. Staartmees bereidt zich voor op broedseizoen.
Steekmug. Je kunt gestoken worden door een steekmug.
Stekelrog. De eieren van de stekelrog zijn te vinden op het strand.
Stinkend nieskruid – Helleborus foetidus Bloeitijd: Januari, februari, maart, april en mei.
Stinkend nieskruid bladrozet te zien in de winter,
Straatgras – Poa annua. Stoepplant. Bloeitijd: Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Straatgras tussen de tegels. Bloeit altijd.
Strandleeuwerik is een mooi vogeltje dat in de zomer helemaal niet op het strand te vinden is. In de winter is hij daarentegen in Nederland, hoe toepasselijk, aan het strand te zien. De strandleeuwerik is te herkennen aan zijn geel zwarte gezicht en zwarte pluimpjes op zijn kop.
Taigarietgans. Te zien.
Toendrarietgans deze maand nog te zien.
Topper. Te zien.
Torenvalk. Met hun staart geven ze aan waar de wind naar toe waait. Jaar vogel!
Tureluur te zien wassen bv.
Turkse tortel kan gaan broeden.
Varkensgras. Stoepplantje van de week: gewoon varkensgras.
vechten hevig om de vrouwtjes.
Veldleeuwerik te zien. Nog maar weinig.
Vink. Vinkenslag na half januari weer te horen.
Vogelmuur – Stellaria Bloeitijd: media Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Vogelmuur bladrozet te zien in de winter januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Voorjaarsmestkever komt tevoorschijn.
Vreemd speenkruid – Ficaria ambigua Bloeitijd: Januari, februari en maart.
Vroege krokus – Crocus chrysanthus Bloeitijd: Januari, februari en maart.
Vroegeling – Draba verna Bloeitijd: Januari, februari, maart, april, mei en juni.
Vroegeling januari februari maart april mei juni
Vuurgoudhaantjes te zien. Kan een invasie zijn.
Waaiertje. Het waaiertje is een ‘late’ paddenstoel, die je nu ook nog veel kan tegenkomen. Ze groeien vooral op dood hout, een omgevallen boom kan er helemaal onder zitten. De kleine paddenstoel ziet er best gek uit. De bovenkant is donzig en harig, en de rand krult om naar beneden. Ook van onderaf is het een mooi gezicht: de lichtbruine lamellen zijn gespleten. Als je ze zo bekijkt, komt de naam goed tot zijn recht.
Warmtesom. Elke plant heeft zijn eigen warmtesom.Er gaat een gerucht dat dat een uitdaging is voor alle nauwkeurige plantenliefhebbers. Dit namelijk wordt beweerd: meet elke dag vanaf 31 januari op een vast tijdstip de buitentemperatuur. Waarschijnlijk zal dat ergens midden op de dag moeten zijn. Tel het aantal graden dat men vindt op. Zo gauw de som van al die waarnemingen 250 graden Celsius is, bloeit het klein hoefblad. Als de som 500 is geworden, komen de paarsblauwe bloemen van de hondsdraf door. Die 250 en 500 heten de warmtesom. Elke plant schijnt zo zijn eigen warmtesom te hebben die aangeeft wanneer hij rijp is voor bloei.
Waterpieper. Te zien.
Watersalamander. Tijdens warme winters begint de kleine watersalamander aan de voortplanting.
Watersalamander. Tijdens warme winters begint de kleine watersalamander aan de voortplanting.
Wezel slaapt.
Wild zwijn is drachtig.
Wilde eend. De wilde eenden vormen een paartje voor het broedseizoen.
Wilgenkatjes spotten.
Wilde zwaan. Te zien.
Winterakoniet bladrozet te zien in de winter, kan ook al bloeien.
Winterbloeiers. Meest gevonden winterbloeiers1. Madeliefje 2. Straatgras 3. Klein kruiskruid 4. Vogelmuur 5. Paardenbloem 6. Paarse dovenetel 7. Herderstasje 8. Canadese fijnstraal 9. Duizendblad 10. Tuinwolfsmelk 11. Winterakoniet
Winterheliotroop – Petasites fragans Bloeitijd: November, december, januari, februari en maart.
Winterkoning geniet van een zachte winter. Als echte koning van de winter blijft de winterkoning op haar plek. Ook in de bebouwde kom zie je haar soms.
Winterkoning. Winterkoningen zijn wél koning van de vogels, maar helemaal geen koning van de winter. Sterker nog, door de verwachte kou dit jaar kunnen ze massaal doodgaan. Gelukkig volgt na zo’n strenge winter een ware bevolkingsexplosie van winterkoningen. Helpt u ze de winter door? Een oud Nederlands volksverhaal gaat dat de winterkoning koning der vogels werd door een list. De vogels vonden dat ze een koning nodig hadden, net als de landdieren. Wie het hoogst zou vliegen, mocht het worden. De arend won, niemand maakte een schijn van kans. Maar die slimme winterkoning zat óp de arend en vloog vanaf zijn rug omhoog toen de arend echt niet meer kon. Zo vloog de winterkoning het hoogst. Vind je veel winterkoningen bij elkaar dan wordt het een strenge winter.
Witte dovenetel maart april mei juni juli augustus september oktober november.
Witte els (eerste bloei) januari februari maart
Wrangwortel – Helleborus viridis Bloeitijd: Januari, februari, maart en april.
Zanglijster Scandinavische (voor het eerst gehoord bij de Stouwevijver)
Zanglijster zoekt territorium.
Zeearend, witte staart en gele snavel, is te zien in b.v. de Oostvaardersplassen.
Zeekoet. Te zien langs onze Noordzeekust.
Zomer- of wintereik? Een beuk heeft een grote, brede kroon en is te herkennen aan de gladde bast. Maar niet elke boom met een gladde bast is een beuk. De esdoorn bijvoorbeeld, maar als je wat hoger kijkt zie je in de winter de vruchten nog in de boom hangen, een beuk heeft dat niet. Een eik heeft een stam met verticale, grillige ribbels. Maar dan heb je ook nog een zomer- en een wintereik. De bast van beide bomen ziet er hetzelfde uit, om de twee eikensoorten te herkennen moet je weer naar een ander kenmerk kijken: de steeltjes van de bladeren. “de zomereik
heeft een kort steeltje, een wintereik een langere”, vertelt Stef van Walsum. “Moet je wel de mazzel hebben dat je de bladeren vindt”.
Zomertaling. Soms eind februari al te zien.
Zoogdieren
Zwart peperboompje – Daphne aureola Januari, februari, maart en april.
Zwarte els januari februari maart
Zwarte mees. De zwarte mees houdt ons het hele jaar gezelschap, ook tijdens de winter.
Zwarte zee-eend. Te zien. Hij is op zoek naar schelpen.